
Er is een nieuwe kaart ‘Bijendiversiteit’ op de Atlas Leefomgeving. Hoe donkerder een gebied kleurt, hoe gunstiger het gebied is voor bijen om te leven en hoe meer bijensoorten er naar verwachting voorkomen. Dit is berekend met waarnemingen en aannames over landgebruik, vegetatie en het weer. Leon Marshall, onderzoeker bij Naturalis, legt de kaart uit.
Als je een bij ziet vliegen, dan lijkt dat misschien vanzelfsprekend. Maar bijen hebben het moeilijk, net als veel andere insecten. Dit komt door klimaatverandering, maar vooral door menselijk handelen. Door onder andere intensieve landbouw worden hun leefgebieden steeds kleiner. En dat terwijl ze een belangrijke taak vervullen: de bestuiving van planten. “Voor die bestuiving zijn zoveel mogelijk verschillende soorten bijen nodig", legt Leon uit.
Leon onderzoekt binnen Naturalis hoe milieuveranderingen de verspreiding, overleving en interacties van bestuivers binnen ecosystemen beïnvloeden. “Verschillende planten worden vaak door verschillende soorten bijen bestoven. Hoe meer soorten bijen er zijn, hoe meer al die planten bezoek krijgen."
Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) maakte in 2025 de kaart Bijendiversiteit met gegevens van Naturalis. Klik op de kaart voor een interactieve versie.
Wat zie je op de kaart?
Naturalis gebruikt in het onderzoek Bee Connected gedetailleerde biodiversiteitsgegevens en nieuwe modelleertechnieken om te voorspellen welke soorten waar voorkomen, zowel nu als in de toekomst. Op de kaart zie je in vakjes van 100 bij 100 meter hoeveel verschillende bijensoorten er naar verwachting voorkomen, afhankelijk van of de situatie gunstig is. Hoe donkerder een gebied kleurt, hoe gunstiger het gebied is voor bijen.
Waarnemingen vormen de basis van de kaart. Deze zijn gecombineerd met gegevens over lokale omstandigheden. Denk aan klimaat (temperatuur en neerslag) en vegetatie (hoe hoog zijn de bomen?), maar ook aan bodemopbouw, geluid, stikstofdepositie en landgebruik. Er zijn gegevens gebruikt van 318 bijensoorten, voornamelijk van wilde bijen. De bekendste bij, de honingbij, wordt door imkers op specifieke plekken gehouden. Daarom is deze soort niet meegenomen in de berekeningen voor de kaart.
De akkerhommel (Bombus pascuorum) wordt veel gezien in Nederland (bron: Tom Heijnen)
“De naam van de kaart is een beetje verwarrend,” stelt Leon. “Je ziet op de kaart niet echt de bijendiversiteit, maar vooral of bijen in het landschap kunnen vinden wat ze nodig hebben. Eigenlijk keken we dus of er een ‘bed and breakfast’ voor ze is. Oftewel: is er voldoende voedsel en kunnen ze een nest maken? Vervolgens hebben we ingeschat of er veel verschillende soorten bijen voorkomen.”
Of bijen in werkelijkheid op een plek te vinden zijn, is dus onzeker. Om daar achter te komen moet je een plek bezoeken. Er is ook niet gekeken in hoeverre verschillende soorten bijen met elkaar concurreren. Soms wijken de omstandigheden plaatselijk af. Het land wordt bijvoorbeeld intensiever bewerkt dan in de berekeningen voor de kaart. De kans dat een bij daar dan rondvliegt, neemt af.
Op naar het zuiden
Waar heb je dan kans om zoveel mogelijk bijensoorten te zien? Eén blik op de kaart laat zien dat de provincie Limburg als winnaar uit de bus komt. Ook op de Veluwe kun je veel verschillende soorten tegenkomen. Volgens de kaart komen in de provincies Groningen en Friesland het minste aantal bijensoorten voor. Daar zijn de leefomstandigheden ongunstiger voor bijen. Het minder gevarieerde landschap is onaantrekkelijker voor ze.
“Gebieden met veel bloemen, goede plekken om te nestelen en weinig landbouwdruk hebben meestal meer verschillende bijensoorten", licht Leon toe. “Nederland telt meer dan 350 soorten bijen en die verschillen erg van elkaar. Sommige zijn heel kieskeurig in wat ze eten en waar ze nestelen, andere gaan beter om met veranderingen in hun omgeving. Daarom vind je in gebieden met afwisselende landschappen en weinig verstoring de meeste bijensoorten.”
Het Limburgse landschap biedt voldoende afwisseling voor bijen (bron: Pixabay)
Het Limburgse landschap biedt die afwisseling: er zijn kalkgraslanden, er is vruchtbare lössgrond en er zijn bossen en beekdalen. Dit zorgt ervoor dat veel soorten bijen er voldoende voedsel vinden. Ze hebben bovendien meerdere nestelmogelijkheden: of ze daar nu zand, kalksteen of een heg voor nodig hebben. In Limburg hebben bijen hun favoriete bed and breakfast voor het uitkiezen.
Die afwisseling is een reden dat je in de steden meer bijensoorten ziet dan daarbuiten. Van openbare parken, stadstuintjes tot braakliggende terreinen, de stad biedt inmiddels meer variatie voor de bij dan de minder stedelijke gebieden daaromheen.
Detail op de kaart 'Bijendiversiteit': net buiten Leeuwarden (boven) komen naar verwachting veel minder bijensoorten voor dan net buiten Maastricht (onder). Opvallend is dat het in beide steden naar verwachting beter gaat met de bijendiversiteit dan daarbuiten
Zie jij ze vliegen?
Van de meer dan 350 bijensoorten die in Nederland voorkomen is de honingbij de meest bekende bij. Maar er vliegen ook veel wilde bijen rond. De akkerhommel, de rosse metselbij en het vosje komen het meeste voor. De akkerhommel nestelt onder graspollen of in oude muizenholen. Rosse metselbijen nestelen graag in een bijenhotel. Ze komen voor in heel Nederland, met name in stedelijke gebieden of bij een bosrand. De derde soort, het vosje, doet zijn naam eer aan. De beharing op zijn bovenlijf heeft dezelfde kleur als, je raadt het al, een vos. Deze solitaire bijen nestelen in zelfgegraven gangen onder de grond. Je ziet ze voornamelijk in de stad.
Het vosje (Andrena fulva) is een van de veelvoorkomende wilde bijensoorten in Nederland (bron: Frits Bink)
De bijen zullen niet zomaar verdwijnen uit Nederland. “Er zullen altijd bijen zijn," zegt Leon. "Mensen zien bijen als de akkerhommel, de rosse metselbij en het vosje regelmatig vliegen in tuinen en parken. Toch heeft de wilde bij het steeds moeilijker door menselijk handelen, waaronder intensieve landbouw, groei van steden en klimaatverandering. Hoewel we in het zuiden van Nederland elk jaar nieuwe bijensoorten waarnemen en dit een teken is dat soorten zich aanpassen, geeft dit ook aan dat de leefgebieden veranderen. Omdat niet alle bijensoorten zich kunnen aanpassen, blijft het beschermen van hun leefgebieden van bijen essentieel voor de biodiversiteit.”
Zelf aan de slag
Wat kun je zelf doen om wilde bijen te helpen? Ga aan de slag en maak een bed and breakfast voor bijen. Zorg voor voldoende voedsel en nestplaatsen. Leon heeft een aantal goede tips: “Zet verschillende soorten wilde bloemen in je tuin, zodat er bijna altijd iets bloeit, van februari tot oktober. Hang een bijenhotel op en zorg dat er plekken in je tuin zijn met kale grond. Zo kom je tegemoet aan de wensen van verschillende bijen en geniet je zelf van een levendige en zoemende tuin.”
Meer informatie
- De biodiversiteit vergroten? Plant inheemse planten in je tuin!
- Maak van jouw tuin, gevel of balkon een streektuin.
- Stel je ideale ‘Bed & Breakfast’ voor bestuivers samen met deze webtools.
- Raadpleeg ‘Wegwijzer bestuivers’, Kennisimpuls Bestuivers.
- Werk samen aan een Bijenlandschap, Nationale Bijenstrategie.