Kleuren bij de dijk

Onze dijken, dammen en duinen beschermen ons tegen het water. Maar de zeespiegel stijgt en de rivieren moeten meer water afvoeren door hevigere neerslag. Moeten we ons zorgen maken dat het water komt of valt het mee? Wat levert het op als we de natuur slimmer gebruiken in plaats van haar bevechten? Met de natuur als bondgenoot naar stevigere dijken en meer biodiversiteit.

Ties Rijcken, waterdeskundige en onderzoeker bij de TU Delft, is in De Correspondent optimistisch over de kansen van Nederland tegen het water. In de discussie of we nog wel moeten bouwen in diepliggende polders, zegt hij dat we daar echt niet mee hoeven te stoppen: “Nederlanders zijn de beste waterbouwers en beste waterbeheerders ter wereld. Met de langste geschiedenis, een aparte overheidslaag (de waterschappen) en het meest fijnmazige netwerk van sloten, kanalen en regelwerken. Als wij de zeespiegelstijging niet aankunnen, kan niemand het.”

Het zou zomaar kunnen kloppen: Nederland als de beste wateringenieur ter wereld. Dit werden we natuurlijk niet van de ene op de andere dag. Op de Atlas van Nederland door het Holoceen is goed te zien hoe een eeuwenoud gevecht tegen het water hieraan ten grondslag ligt. Meerdere verwoestende overstromingen maakten duidelijk dat betere bescherming nodig was. Zo werd Nederland met het verstrijken van honderden jaren steeds bedrevener in de strijd tegen het water. Steeds meer delen van het land werden naar onze hand gezet en ‘bedijkt’.

Atlas in Holoceen 800 en 2000

Zo zie je op de kaart 800 na Christus dat door de grootschalige Romeinse veenontginningen veengebieden overstroomden en in Noord-Nederland grote zee-inbraken plaatsvonden. 1200 jaar later zijn we meer bedreven in het beheersen van het water. Nadat in 1916 de Zuiderzeedijken bezweken door een krachtige winterstorm ontwierpen we de Zuiderzeewerken. De Zuiderzee werd IJsselmeer en in 1932 legden we Afsluitdijk aan. De nog veel grotere watersnoodramp in 1953 leidde tot het Deltaplan: we gingen dijken verhogen, stormvloedkeringen aanleggen en kustlijnen inkorten.

De Nederlandse watermachine blijft werken

Volgens Rijcken is Nederland een watermachine: het landschap heeft de functie om de kans op wateroverlast en een overstroming zo klein mogelijk te maken. Er zijn stukken land die hoog liggen en niet overstromen en gebieden die wél overstromen. Gebieden die kunnen overstromen, liggen binnendijks of buitendijks. Tussen deze gebieden liggen de dijken, duinen en dammen die het binnendijkse gebied beschermen. Binnendijkse kanalen voeren de neerslag af naar de Noordzee en de Waddenzee: de buitendijkse gebieden.

Wonen in een diepe polder geeft meer kans op wateroverlast. Maar dit is niet per se een probleem, als er compensatie is door een lagere kans op een overstroming. Dan kun je er prima wonen, aldus Rijcken. “Het idee dat we niet meer in diepe polders kunnen bouwen omdat de zee stijgt, ervaar ik als iemand met twintig jaar ervaring als vliegtuigbouwer die opeens te horen krijgt dat we niet meer kunnen vliegen omdat het harder gaat waaien.”

Afsluitdijk

Een van de bekendste Nederlandse waterwerken: de Afsluitdijk (Bron: Theo Bos)

Het risico op overstromingen

Ondanks dat Nederland een goed werkende watermachine is, vormen overstromingen een reëel gevaar. Nederland is immers een delta. Ongeveer 30 procent van ons land ligt onder de zeespiegel en er stromen grote rivieren (zoals de Maas en Rijn) door ons land die uitmonden in de Noordzee. Het risico op een overstroming neemt daarnaast toe door hoogwater in de rivieren, het breken van dijken of vanuit zee.

Er is echter onzekerheid over in welke mate de zeespiegel gaat stijgen. De Deltascenario’s geven een indicatie, gebaseerd op de KNMI’14 scenario’s. Hierin gaat het KNMI Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut) ervan uit dat de zeespiegel maximaal 0,4 meter is gestegen in 2050 en maximaal 1 meter in 2100 (ten opzichte van 1995). Hierin is het inzicht dat de zeespiegel mogelijk nog sneller stijgt door het afbreken van een ijskap in Antarctica nog niet meegenomen. Het KNMI maakte berekeningen tot het jaar 2001 waarin het instituut wel rekening hield met die ijskap. Tot 2050 verschillen die projecties nauwelijks van de bovenwaarde van de Deltascenario’s. Daarom verwacht het KNMI een versnelde zeespiegelstijging op z’n vroegst in 2050.

Hoe goed is Nederland beschermd tegen het water?

De kaart Dijken en duinen op de Atlas Leefomgeving geeft een goede indruk van de bescherming tegen het water. Vooral langs de kust en in het rivierengebied zijn belangrijke duinen, dammen en duinen te vinden. Die waterkeringen zijn oranje, rood en paars. Hoe hoger het getal na de dubbele punt in de legenda, hoe beter de kering beschermt tegen een overstroming. De dijken met de hoogste normen liggen dan ook op plekken die de beste bescherming nodig hebben. Bijvoorbeeld omdat er veel mensen wonen, zoals in de Randstad. Of om andere redenen. Zo ligt de dijk met de hoogste norm in Nederland (1:1.000.000) rondom de kerncentrale in Borssele.

Gecombineerd met de kaart Maximale waterdiepte bij een dijkdoorbraak is goed te zien hoe hoog het water kan stijgen bij een overstroming. Hoe paarser, hoe hoger het water kan komen.

Kaarten Maximale waterdiepte bij een overstroming en Dijken en duinen

Kaarten Maximale waterdiepte bij een overstroming en Dijken en duinen

Dijken ophogen en versterken

Tot 2031 is €7,9 miljard gereserveerd om 1.500 kilometer aan dijken op 300 plekken te versterken. Dit is niet alleen nodig vanwege de stijgende zeespiegel, maar ook omdat veengebieden verdrogen. Die droogte heeft namelijk gevolgen voor de stabiliteit van veendijken. Veendijken nemen water op als een spons en zijn daardoor stevig genoeg om rivierwater tegen te houden. Als de dijk te droog is, ontstaan er scheuren, waardoor de dijk kan schuiven of zelfs kan breken. Zo brak als gevolg van een hittegolf in 2003 met een luide knal midden in de nacht een veenkade in Wilnis door (pdf: 3,5 MB). Een hele woonwijk overstroomde en ongeveer 1500 bewoners werden geëvacueerd.

Op de kaart Bodemdaling in de ondiepe ondergrond zie je hoeveel en waar de bodem zakt in de bovenste bodemlagen. De roodgekleurde delen op de kaart geven aan dat de bodem met meer dan 5 millimeter zakt per jaar. Op kaart zie je dat dit vooral gebeurt in West-Nederland, omdat hier de bodem vaak uit veen bestaat.

Kaart Bodemdaling in ondiepe ondergrond

Kaart Bodemdaling in ondiepe ondergrond

Bloemrijke dijken bieden kansen voor natuur

Het versterken en ophogen van dijken heeft nadelen. Denk aan schade aan het landschap, overlast voor mensen die in de omgeving wonen, vervuiling en CO2-uitstoot. Gelukkig bieden dijken ook hele mooie groene kansen. Neem de Lekdijk: daar werkt de provincie Utrecht samen met het waterschap om de dijk op een natuurlijke manier te versterken. Dit doen zij door de uiterwaarden op een natuurlijke manier te verbinden en ruimte te geven aan bloemrijke begroeiing. Het margrietje bloeit er bijvoorbeeld goed. Bloemrijke begroeiing is een stimulans voor biodiversiteit: op bloemen komen meer insecten en bijen af dan op grassen.

Vrouw fietst op dijk begroeid met margrietjes (Bron: Kars Veling)

Vrouw fietst op dijk begroeid met margrietjes (Bron: Kars Veling)

Stevigere dijken en meer biodiversiteit

Dat zegt ook Nils van Rooijen, ecoloog bij Wageningen Universiteit. Hij promoveerde op dijkbegroeiing in het Waddengebied, Groningen en Friesland. Van Rooijen over de bevindingen: “In Groningen vonden we op veel dijken maar drie of vier soorten op een vierkante meter. En vaak was het dan ingezaaid gras van een commerciële leverancier die niet zo let op ecologische waarde of de herkomst van het zaad. Dus dan bleek het bijvoorbeeld om een vreemde Nieuw-Zeelandse variant van Engels raaigras te gaan. Het is voor de biodiversiteit veel waardevoller als er veel meer plantensoorten groeien. Maar ook dat het inheemse soorten zijn, die in Nederland thuishoren en waarop onze insecten zijn aangepast.”

Meer verschillende kruiden, betekent ook een stevigere dijk. Niet-gevarieerde grassen wortelen volgens Van Rooijen maar oppervlakkig, in de bovenste vier centimeter. In Groningen spoelde de toplaag na bespuiten met grote kracht na een kwartier al weg. In Friesland duurde het zes uur voordat de eerste gaatjes in de begroeiing ontstonden. Met verschillende kruiden krijg je een diepere doorworteling. Hierdoor zou een dijk golven beter kunnen trotseren. Voorbeelden van kruiden die groeien op de dijken van Nederland zijn veldsalie en wilde marjolein.

Wilde marjolein groeit vaak op dijken (Bron: Ed Stikvoort / Saxifraga)

Wilde marjolein groeit vaak op dijken (Bron: Ed Stikvoort / Saxifraga)

Ruimte voor de rivieren

In 1995 werd op het nippertje een watersnoodramp voorkomen. Bijna stond Den Bosch onder water, omdat de rivieren de Maas en de Rijn in korte tijd door hevige regenval heel veel water moesten verwerken. Sindsdien zijn er maatregelen getroffen. Zo ontstond Ruimte voor de rivier. Het water krijgt meer ruimte en de natuur mag meer haar gang gaan. Er werden nevengeulen uitgegraven, uiterwaarden verlaagd en dijken verstevigd. Nevengeulen zijn wateren die parallel aan de hoofdgeul stromen, door de uiterwaard (het gebied tussen rivier en dijk).

Wat het betekent voor de biodiversiteit als het water ruimte krijgt, laat de Grensmaas in Limburg goed zien. Net boven Maastricht, bij Elsloo maakt de Maas een grote bocht naar het westen en daarna weer scherp naar het noorden. Daar heeft de Maas zijn vrijheid terug gekregen en dit leverde een groot aantal nieuwe bewoners op. “Een enorme uitbreiding van zeldzame planten, vogels, graafwespen, vlinders, wilde bijen, kruipend zenegroen, oeverzwaluw, veldleeuwerik, koninginnepage, blauwvleugelsprinkhaan, om er maar een paar te noemen”, zegt ecoloog Gaby Bollen in Puur Natuur. Ook de libellen keren terug: de blauwe breedscheenjuffer, de beekrombout en de rivierrombout.

Terug van weggeweest: de rivierrombout, een vrij zeldzame libellensoort die wel veel voorkomt langs de grote rivieren (Bron: Peter Meininger )

Terug van weggeweest: de rivierrombout, een vrij zeldzame libellensoort die wel veel voorkomt langs de grote rivieren (Bron: Peter Meininger)

Herkenning

Nederland heeft het landschap naar zijn hand gezet: door grondwinning voor de landbouw en het wonen onder de zeespiegel. Zo creëerden we het beeld voor onszelf en in het buitenland dat ons land maakbaar is. Maar wellicht wordt het tijd om samen te werken met de natuur, in plaats van de strijd met haar aan te gaan. Of zoals Van Rooijen zegt: “We hebben 17.000 kilometer dijken in Nederland. Dat is bij elkaar een enorme oppervlakte bloemrijk grasland, en overal groene linten door het landschap.” Meer ruimte voor flora, fauna en het water zelf: dan worden onze dijken niet alleen steeds sterker, maar ook steeds mooier.

Meer informatie

Afbeeldingen: Jaap Boheemen (leadfoto: kleurrijke dijk); Theo Bos; Kars Veling; Ed Stikvoort, Saxifraga; Peter Meiniger, Saxifraga