Grondwaterkwaliteit en -kwantiteit taak voor provincie
De provincies hebben de taak de kwaliteit van het grondwater te beschermen bijvoorbeeld bij waterwingebieden maar ook daarbuiten. Grondwaterkwaliteit is een verplicht onderdeel van de provinciale milieuverordening.
Gebruik van grondwater
Voor het uit de bodem halen van grondwater is een vergunning nodig. Voor kleine onttrekkingen (minder dan 150.000 m3/jaar) is het waterschap de vergunningverlener. Voor grote onttrekkingen, bijvoorbeeld voor drinkwaterwinning, de industrie en bodemenergie, verleent de provincie een vergunning.
Door de vergunningen kan de overheid sturen welk en hoeveel grondwater gebruikt wordt voor de verschillende functies. Zo blijft er voldoende goed grondwater beschikbaar voor drinkwater en andere toepassingen.
Kaderrichtlijn water
Grondwater houdt zich niet aan grenzen. De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) bepaalt dat al het grondwater uiterlijk in 2027 in een goede toestand moeten verkeren. Dat betekent dat er geen verontreinigde stoffen in het grondwater terecht mogen komen en dat de kwaliteit van het grondwater niet achteruit mag gaan. Ook zijn er speciale doelen voor beschermde gebieden. Voor de Kaderrichting Water is het water opgedeeld in 23 zogenoemde grondwaterlichamen.
Controle van de grondwaterkwaliteit
De kwaliteit van het grondwater wordt continue in de gaten gehouden. Er is een landelijk meetnet met circa 350 putten, onderhouden door het RIVM, en provinciale meetnetten. Daarin worden chemische stoffen, zoals nitraat, bestrijdingsmiddelen en zware metalen, de hoeveelheid water en het zoutgehalte van het grondwater gemeten. Naast deze generieke testen zijn er ook
specifieke testen voor natuurgebieden en drinkwaterwingebieden.
laatst bewerkt 7 december 2016