De technologie voor het meten van luchtkwaliteit verandert momenteel snel. Iedereen kan nu zelf de luchtkwaliteit meten met goedkope meetapparaatjes. Hoeft het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) zelf geen luchtmetingen meer te doen, nu burgers het overnemen? Of zijn juist meer metingen nodig om de burgermetingen te ijken? Hester Volten, onderzoeker bij het RIVM, legt uit hoe de ontwikkelingen haar werk veranderden.
Citizen science is wetenschappelijk onderzoek waarin burgers een actieve rol hebben. Het gaat dan bijvoorbeeld om meedenken over de onderzoeksvraag, actief gegevens verzamelen, zelf analyses uitvoeren of bedenken wat er met de conclusies kan gebeuren. Hester onderzoekt vanaf 2012 wat burgers kunnen bijdragen aan onderzoek van de luchtkwaliteit. Inmiddels is de opmars niet meer te stuiten; veel mensen, en soms hele bewonersgroepen, meten inmiddels zelf de luchtkwaliteit en delen hun bevindingen. Steeds meer burgerwetenschappers willen ook bijdragen aan de analyses van de meetgegevens. “Er ging er een wereld voor me open,” aldus Hester. “Er ontstond tweerichtingsverkeer tussen burgers en professionals.” Ook andere RIVM’ers werken aan citizen science. Zij maakten bijvoorbeeld een app waarmee bewoners de positieve en negatieve kenmerken van hun leefomgeving in kaart konden brengen.
Zelf de luchtkwaliteit meten
De opmars van citizen science hangt samen met technologische ontwikkelingen. Meetapparaten (ook wel sensoren genoemd) worden steeds beter en minder duur. Hester Volten laat één van de nieuwste deeltjestellers zien (zie foto), waarmee burgers de hoeveelheid fijnstof in de lucht meten. Deze past gemakkelijk in de hand – geen grote meetinstallaties dus. Dit is één van de goedkoopste sensoren (minder dan 50 euro), maar er zijn nog vele andere sensoren in gebruik.
Een paar jaar geleden konden dit soort sensoren alleen extreem hoge concentraties meten, zoals tijdens de jaarwisseling. Op dat moment zit er door vuurwerk veel fijnstof in de lucht. “Met de nieuwere sensoren kun je ook op andere dagen best aardige metingen doen,” aldus Hester. “De sensoren zijn minder nauwkeurig dan de officiële luchtmetingen, maar je kunt er wel op veel meer plekken mee meten,” legt ze uit. Er komen nu dus ook meetgegevens uit gebieden waar geen ‘officiële’ meetpunten zijn. Daar waren tot nu toe alleen geschatte concentraties van beschikbaar aan de hand van modellen.
Op bezoek in Grubbenvorst
Hester en haar collega’s legden contact met de mensen of bewonersgroepen achter de meetgegevens om te kijken hoe en waarom zij metingen doen. Zo ging ze bijvoorbeeld langs bij Teus Hagen van de stichting Behoud de parel in Grubbenhorst. In een video laat hij zien wat er allemaal komt kijken bij metingen; hij maakte zelf een sensorsysteem met behulp van Lego. Teus bleek daarnaast een internetexpert te zijn en hielp Hester bij de opzet van een uitwisselingsplatform voor meetgegevens; het RIVM-dataportaal. Teus, op zijn beurt, had ook wat aan de video; hij kon anderen daarmee beter uitleggen waar hij mee bezig is.
Resultaten op de kaart
Mensen kunnen op de Check je Plek-pagina op de Atlas Leefomgeving snel gegevens vinden over de luchtkwaliteit bij hen in de buurt. Deze gegevens zijn gebaseerd op ‘officiële' metingen en berekeningen.
Op het RIVM-dataportaal Samenmeten.rivm.nl kunnen mensen meetgegevens vinden die zijn gebaseerd op metingen met sensoren van burgers, decentrale overheden en anderen. Dit portaal ontsluit al deze sensordata op één centrale plek. Deze meetgegevens zijn indicatief, want het is niet altijd bekend hoe goed de meetgegevens zijn. De grijze punaises geven de officiële ‘referentiemeetpunten’ weer. De gekleurde punaises geven de burgermeetpunten weer. Als u in dat portaal op een punaise klikt, ziet u gelijk de meetresultaten en hoe die zich verhouden tot officiële meetgegevens. Op zes meetstations wordt gelijktijdig met officiële meetapparaten en verschillende sensoren gemeten om te kijken wat je wel en niet kunt met de meetresultaten.
Nieuwe manier van monitoring
Zo werken Hester en collega’s toe naar een nieuwe manier van monitoring waar iedereen aan kan bijdragen. Hoe dat er precies uit gaat zien, is nog niet bekend. Het RIVM staat in elk geval open voor de mogelijkheden. Zo kijkt het team van de Atlas Leefomgeving naar de mogelijkheden om de door citizen science aangeleverde informatie te ontsluiten op kaarten. “Citizen science verandert onze hele manier van werken,” besluit Hester Volten. "Daar moet je voor open staan. Al doende leren we hoe het moet."
Meer weten?
Aanvullende informatie (over bijvoorbeeld de verschillende sensoren en hoe je het beste kunt meten) vindt u op de website Samen meten aan luchtkwaliteit. In het RIVM-magazine Citizen Science, Iedereen expert (juni 2018) leest u meer over citizen science.
Foto: Pixabay; Nova Fitness